Het nieuwe veiligheidsdenken in de praktijk, deel I

Aan de slag met Safety-II

, , , , , ,

Het echte nieuwe is eraf. Het gedachtegoed van Safety-II krijgt steeds meer vaste voet aan de grond in ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Hoe wordt het nieuwe veiligheidsdenken toegepast in de praktijk? En wat levert het op? Drie voorbeelden, vers van de werkvloer. In deel 1 Nikki Damen, senior adviseur kwaliteit & veiligheid bij ETZ.

Safety-wát?

Van ‘de menselijke factor is een risico’ naar ‘de menselijke factor is van onmisbare waarde’. Dat is in het kort de verandering in denken van Safety-I naar Safety-II. Safety-I stelt: ‘je bent afgeweken van het protocol en dat mag niet, je moet je aan de regels houden’. Safety-II richt zich op de dagelijkse praktijk, waarin het meestal goed gaat en soms wat minder goed. Safety-II is een aanvulling op Safety-I: niet langer alleen leren van onveilige, maar juist ook van veilige situaties. Dat doet meer recht aan de variatie in de complexe praktijk, waarin zorgverleners vaak ‘omweggetjes’ (workarounds) moeten maken om veilige zorg voor patiënten te garanderen. Door de onderliggende principes van Safety-II toe te passen kan de veiligheid nog verder verbeteren.

Safety Differently

Meer weten over deze andere kijk op veiligheid? Bekijk de film ‘Safety Differently’ van veiligheidsexpert Sidney Dekker, één van de grondleggers van Safety-II.

 

Nikki Damen, senior adviseur kwaliteit & veiligheid ETZ

ANALYSE VAN PROCESSEN

“Safety-II is echt geen hogere wiskunde”

“Je kunt het Safety-II noemen. Voor mij is het gewoon een logische manier van kijken naar de wereld.” Dat zegt Nikki Damen, senior adviseur kwaliteit & veiligheid bij ETZ. “Safety-II is vooral een mindset, geen kwaliteitstool.”

“Leren van wat er zich in de dagelijkse praktijk afspeelt. Daar komt Safety-II voor mij op neer. In die dagelijkse praktijk gaat namelijk al veel goed. En je ziet routines en gebruiken terugkomen waarbij je kunt aansluiten om continu te blijven verbeteren. In ons ziekenhuis gebruiken we daar onder meer de FRAM-analyse voor. Dat is een methode om een proces te visualiseren zoals dat in de dagelijkse praktijk loopt. Bij interviews voor een FRAM-analyse begin ik altijd met: ‘Ik wil graag alles weten over hoe dit proces op jullie afdeling verloopt. Kun je me vertellen hoe jouw dagelijkse werk eruit ziet?’. Mensen vinden het altijd leuk om over hun werk te vertellen, als je er met een open blik naar vraagt en oprecht geïnteresseerd bent. En mij geeft het een hele goede kijk op de werkelijke situatie, in plaats van op de gewenste situatie in protocollen en richtlijnen”.

Draagvlak

Een recent praktijkvoorbeeld is het inrichten van het triageproces op de spoedeisende hulp, naar aanleiding van een geplande fusie. Met behulp van FRAM brachten we het triageproces in beeld zoals het op dat moment in de praktijk verliep. Van daaruit bekeken we wat na de fusie zeker behouden moest blijven en wat aanknopingspunten waren voor verbetering. Uiteindelijk raakte de belangrijkste conclusie van de analyse echt aan de basis: wat is nou eigenlijk de definitie van triage en wat is het doel ervan? Wie heeft welke rol in het triageproces?

Dit lijken erg basale vragen. Maar zeker in de zorg hebben mensen de neiging om vooral over medisch-inhoudelijke zaken te praten. Uitzoomen en stilstaan bij het proces is minder gebruikelijk. Begrijpelijk natuurlijk, want daar is in de waan van de dag niet altijd tijd voor. Vanuit inzicht in hoe een proces er op de werkvloer uitziet, kun je echter kijken wat er mogelijk beter kan. Verbeteracties worden vervolgens niet ‘opgelegd van bovenaf’, maar bedacht door de professionals zelf. Zo is de kans op daadwerkelijke uitvoering vele malen groter. De SEH is nu bijvoorbeeld met een multidisciplinaire groep bezig om tot een eenduidige definitie en rolverdeling in het triageproces te komen. Rolduidelijkheid is een thema dat je in bijna elke FRAM-analyse terug ziet komen; van groot belang voor de kwaliteit van zorg, de onderlinge samenwerking en de efficiency.

Zo logisch

Ook tijdens de voorbereidingen van een NIAZ-accreditatie bleek een Safety-II blik helpend. Informed consent is bij ons in het ziekenhuis bijvoorbeeld nog een lastig thema. De module die daarvoor speciaal in het EPD gebouwd is, werd nauwelijks gebruikt. Ik heb met verschillende afdelingen gesproken over de vraag: ‘Waarom werkt de module voor jullie niet goed en heb je ideeën over hoe het beter kan?’ Vervolgens kwamen de afdelingen zelf met hele goede oplossingen.

Je kunt natuurlijk zeggen: ‘het is verplicht om de module te gebruiken en daarmee basta’. Dat zou denk ik meer ‘Safety-I’ zijn. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om dat je informed consent vastlegt op een manier die toegevoegde waarde heeft voor het werken met patiënten en die past bij de werkwijze van de afdeling. Het klinkt allemaal zo logisch als ik het zo vertel. En dat is het eigenlijk ook. Safety-II is echt geen hogere wiskunde.”

Ook aan de slag met Safety-II? Patricia Wimmer (patricia.wimmer@medirisk.nl) en Miriam Kroeze (miriam.kroeze@medirisk.nl) helpen je graag verder. Meer weten over de praktijk? Neem contact op met Nikki Damen (n.damen@etz.nl)